Imágen de Portada

Vlaamse molens : wind en watermolens in Vlaanderen geschiedenis - bouw - werking - recht / Paul Bauters

por Bauters, Paul

Libro
Descripción Física: 131 p. : il.; 23 cm
Signatura Copia Colección
431/11 1346 Libros modernos desde 1900
Tabla de Contenidos

HOOFDSTUK I. GESCHIEDENIS VAN HET MALEN. 1. Het woord en de naam. 2. Graan, meel, brood. 3. Van wrijsfteen tot kweern. 4. Van Romeinse zandlopermolen tot rosmolen. 5. De mechanische molen. A. WATERMOLENS. (1). De horizontale, Griekse of Noordse watermolen. (2) De vertikale watermolen. B. WINDMOLENS. (1) Horizontale windmolens. (2) De vertikale windmolen: Vlaamse oorsprong?. HOOFDSTUK II. WATERMOLENS. 1. Het begin: het scheprad. 2. De koppeling. 3. Middeleeuwse energiebron. 4. Soorten van waterwielen. 5. Het beeklandschap en het sluiswerk van de bovenslagmolen. 6. Scheeps- en getjimolens. 7. Eeuwenlang ongewijzigd.... 8. Het gebouw. 9. Verbeterde waterrraderen. 10. Heerschappij van het onderslagwiel: Sagebien. 11. Eens en voorgoed het bovenslagwiel. 12. Het wiel is af... 13. De waterturbine. 14. Het uitzich van de hedendaagse Vlaamse watermolens. HOOFDSTUK III. WINDMOLENS. 1. Het staande werk va de staakmolen. (1). Teerlingen, gebinte en staak. (2). Het molenkot. (3). Staart en trap. (4). Dak en schuddeberd. (5). Zolders en valdeuren. (6). Hoe sterk is een staakmolen?. 2. Het staande werk van de bovenkruier. (1). Houten achtkanten of stenene bovenkruiers: wat kwam het eerst?. (2). Draaibare kap. (3). Het molenlijf. 3. Het gaande of roerende en draaiende werk van de korenwindmolen. (1). Het gevlucht. (2). Het gevlucht draait links. (3). Waardoor draait een molenwick?. (4). hekopstand of zeeg: resultaat van eeuwen zoeken. (5). Het zeilen van de molen. (6). De as, de aasekop en het borgen van het gevlucht. (7). De wielen. (8). Het vangen van de moeln: de vang, prang of praam. (9). De keervang. (10). He luiwerk. a. Staakmolens. b. Bovenkruiers. (11). Het kruien. a. Staakmolens. b. Bovenkruiers. c. Binnenkruiers. 4. Malen op stenen. (1). Steensoorten. (2). Het klaarmaken van de molensteen. (3). Soorten van scherpsel: de zwee. a. Koncentrisch regenboogscherpsel of stralenscherpsel. b. Ekscentrisch regenboogscherpsel. c. Ekscentrisch zwaaipandscherpsel. d. Ekscentrisch recht pandscherpsel. (4). He scherpen. (5). De rijn. (6). De maalstoel en de tempeling. (7). Het opentrekken van de molenstenen. HOOFDSTUK IV. DE MOLEN IN HET RECHTSLEVEN.1. De Frankische tijd. 2. De feodale tijd. (1). Competeert den Heere de vrye Wint'... (2). Hoe werd het banrecht verworwen?. (3). Wie was aan de molenban onderworpen?. (4). Hoe werket het molenbansysteem?. (5). Het maalrecht in het Graafschap Vlaanderen was domaniaal. (6). Molenplakkaten. a. 1547. Straake bescherming van de banmolens. b. 1628. Nieuwe bevestiging van he oude banrecht. c. Brabant. d. Steeds maar kweernem... e. Keizerlijke molens. f. Kollekte van het maaldericrecht. g. Verpachting van het maalderijrecht. h. Rosmolens. (7). Bouwvergunning voor molens. (8). Politionele en administratieve voorschrfiten omtrent molens. a. Het waterpeil. b. Het multeren. c. Scheepvaart rond de watermolens. d. Molens in oorlogstijd. e. Vernielen of beschadigen van molens. f. Molenbeken en molenwegen. g. Molens op afstand van koninklijke wegen. h. De opleiding van molenaars. (9). Molens in de ekonomische politiek. (10). De molenaars en de zondagsrust. (11). He molenaarsbedrijf in het oude fiskaal recht. (12). Molens in de dode hand. (13). De molens in het leenroerig erfrecht. (14). Het einde van de banmolens. 3. Het windrecht. (1) Onder het Out Bewind. (2). Hedendaags windrecht: een erfdienstabaarheid van openbaar nut. a. Het taai maar tanend windrecht. b. Nieuwe noties: monument en landschap. c. Herleving van het oorspronkelijk windrecht. d. Verruiming van de normen. e. Toenemend aantal Levende Molens. 4. Molens en molenaars in de hedendaagse wetgeving. (1). Zakelijk en kontraktueel recht. (2). Oprichting en eksploitatie. (3). Windmolens en de Wet op de Ruimtelije Ordening. (4). Vestigingswet voor molenaars. (5). Biezondere wettelije bepalingen omtrent watermolens. a. Molens op bevaarbare waterlopen. b. Molens op niet-bevaarbare of niet-vlotbare waterlopen.

Bibliografía

p. 126-131



Agregar valoración

Agregar comentario

Primero debe entrar al sistema
  Localización permanente Código de barras Signatura
Fundación Juanelo Turriano 1346 431/11
Tabla de Contenidos

HOOFDSTUK I. GESCHIEDENIS VAN HET MALEN. 1. Het woord en de naam. 2. Graan, meel, brood. 3. Van wrijsfteen tot kweern. 4. Van Romeinse zandlopermolen tot rosmolen. 5. De mechanische molen. A. WATERMOLENS. (1). De horizontale, Griekse of Noordse watermolen. (2) De vertikale watermolen. B. WINDMOLENS. (1) Horizontale windmolens. (2) De vertikale windmolen: Vlaamse oorsprong?. HOOFDSTUK II. WATERMOLENS. 1. Het begin: het scheprad. 2. De koppeling. 3. Middeleeuwse energiebron. 4. Soorten van waterwielen. 5. Het beeklandschap en het sluiswerk van de bovenslagmolen. 6. Scheeps- en getjimolens. 7. Eeuwenlang ongewijzigd.... 8. Het gebouw. 9. Verbeterde waterrraderen. 10. Heerschappij van het onderslagwiel: Sagebien. 11. Eens en voorgoed het bovenslagwiel. 12. Het wiel is af... 13. De waterturbine. 14. Het uitzich van de hedendaagse Vlaamse watermolens. HOOFDSTUK III. WINDMOLENS. 1. Het staande werk va de staakmolen. (1). Teerlingen, gebinte en staak. (2). Het molenkot. (3). Staart en trap. (4). Dak en schuddeberd. (5). Zolders en valdeuren. (6). Hoe sterk is een staakmolen?. 2. Het staande werk van de bovenkruier. (1). Houten achtkanten of stenene bovenkruiers: wat kwam het eerst?. (2). Draaibare kap. (3). Het molenlijf. 3. Het gaande of roerende en draaiende werk van de korenwindmolen. (1). Het gevlucht. (2). Het gevlucht draait links. (3). Waardoor draait een molenwick?. (4). hekopstand of zeeg: resultaat van eeuwen zoeken. (5). Het zeilen van de molen. (6). De as, de aasekop en het borgen van het gevlucht. (7). De wielen. (8). Het vangen van de moeln: de vang, prang of praam. (9). De keervang. (10). He luiwerk. a. Staakmolens. b. Bovenkruiers. (11). Het kruien. a. Staakmolens. b. Bovenkruiers. c. Binnenkruiers. 4. Malen op stenen. (1). Steensoorten. (2). Het klaarmaken van de molensteen. (3). Soorten van scherpsel: de zwee. a. Koncentrisch regenboogscherpsel of stralenscherpsel. b. Ekscentrisch regenboogscherpsel. c. Ekscentrisch zwaaipandscherpsel. d. Ekscentrisch recht pandscherpsel. (4). He scherpen. (5). De rijn. (6). De maalstoel en de tempeling. (7). Het opentrekken van de molenstenen. HOOFDSTUK IV. DE MOLEN IN HET RECHTSLEVEN.1. De Frankische tijd. 2. De feodale tijd. (1). Competeert den Heere de vrye Wint'... (2). Hoe werd het banrecht verworwen?. (3). Wie was aan de molenban onderworpen?. (4). Hoe werket het molenbansysteem?. (5). Het maalrecht in het Graafschap Vlaanderen was domaniaal. (6). Molenplakkaten. a. 1547. Straake bescherming van de banmolens. b. 1628. Nieuwe bevestiging van he oude banrecht. c. Brabant. d. Steeds maar kweernem... e. Keizerlijke molens. f. Kollekte van het maaldericrecht. g. Verpachting van het maalderijrecht. h. Rosmolens. (7). Bouwvergunning voor molens. (8). Politionele en administratieve voorschrfiten omtrent molens. a. Het waterpeil. b. Het multeren. c. Scheepvaart rond de watermolens. d. Molens in oorlogstijd. e. Vernielen of beschadigen van molens. f. Molenbeken en molenwegen. g. Molens op afstand van koninklijke wegen. h. De opleiding van molenaars. (9). Molens in de ekonomische politiek. (10). De molenaars en de zondagsrust. (11). He molenaarsbedrijf in het oude fiskaal recht. (12). Molens in de dode hand. (13). De molens in het leenroerig erfrecht. (14). Het einde van de banmolens. 3. Het windrecht. (1) Onder het Out Bewind. (2). Hedendaags windrecht: een erfdienstabaarheid van openbaar nut. a. Het taai maar tanend windrecht. b. Nieuwe noties: monument en landschap. c. Herleving van het oorspronkelijk windrecht. d. Verruiming van de normen. e. Toenemend aantal Levende Molens. 4. Molens en molenaars in de hedendaagse wetgeving. (1). Zakelijk en kontraktueel recht. (2). Oprichting en eksploitatie. (3). Windmolens en de Wet op de Ruimtelije Ordening. (4). Vestigingswet voor molenaars. (5). Biezondere wettelije bepalingen omtrent watermolens. a. Molens op bevaarbare waterlopen. b. Molens op niet-bevaarbare of niet-vlotbare waterlopen.

Bibliografía

p. 126-131


Agregar valoración

Agregar comentario

Primero debe entrar al sistema
  Localización Signatura
431/11